Stichting Lachai-Roï

De nacht is ver gevorderd,
de dag is nabij (Rom 13:12)

Hieronder staat de 'One-a-Day'-studie van vandaag. Elke dag verschijnt de volgende uit een reeks van 87 van deze studies. Na 87 dagen wordt opnieuw met de eerste studie begonnen.

76 - Opdat wij zouden weten
In I Corinthe 2:12 wordt ons gezegd dat de Geest van God aan de gelovigen is gegeven opdat wij de dingen zouden weten die ons overvloedig door God zijn geschonken. Er wordt ons ook gezegd dat, hoewel we de dingen van de mensen kunnen weten door de geest van de mens die in ons allen is, de dingen van God niet door mensen gekend kunnen worden, behalve door middel van de Geest van God. Toch zijn er velen die de houding lijken te hebben dat, als dat alles is wat de Geest van God ze te bieden heeft, ze niet geïnteresseerd zijn. Zij hebben hun eigen opvattingen al zo ver verheven boven alles wat geschreven is in de Schriften, dat zij vinden dat zij niets méér hoeven te weten, waardoor deze bediening van de Geest voor hen van geen waarde is.

Als God de gebeden zou verhoren die door velen worden uitgesproken en hen van Zijn Geest zou geven, zou het kunnen zijn dat Deze wordt gegeven opdat zij zouden weten van de dingen die Hij hen zo overvloedig geschonken heeft in Zijn Woord. Of het zou kunnen zijn dat de Geest gegeven wordt, zodat zij de zonden van hoogmoed, egoïsme, bitterheid, wraak, protest, kwaadsprekerij en kwaadwilligheid zouden overwinnen. Dat is evenwel niet wat zij willen, zodat de gave van de Geest nutteloos zal blijken te zijn. Zij hebben helemaal niet de bedoeling om het plezier dat zij in deze zonden hebben, op te geven.

De Heilige Geest wordt door God gegeven om elk doel dat Hij in gedachten heeft te bereiken. Hij wordt nooit gegeven voor een of ander egocentrisch verlangen naar persoonlijke macht en zelfverheffing die wij in gedachten zouden hebben. Toen de Geest van God boven de wateren zweefde, zoals in Genesis 1:2 wordt verteld, was dat om orde in de chaos te scheppen, om de duisternis te verdrijven en om een einde te maken aan verwarring. Aangezien God dit heeft gedaan voor de stoffelijke wereld en met zo veel resultaat, geloven we nu dat Hij hetzelfde zal doen voor de wereld van de mensheid.

Toen koning Saul boodschappers (soldaten) stuurde om David te arresteren en voor hem te brengen, werden zij in hun bedoelingen tegengehouden toen de Geest van God over hen kwam. Zij konden niets anders doen dan profeteren. Vervolgens zond hij nieuwe boodschappers, voor de tweede en derde keer, maar zij werden tegengehouden toen de Geest van God over hen kwam. Uiteindelijk ging Saul er in grote woede er zelf op af, maar de Geest van God kwam over hem en hij begon te profeteren (I Sam. 19:18 24). Hiermee wordt ons een belangrijke les geleerd over wat God heeft gedaan en wellicht gaat doen door Zijn Geest. Het zal een groot werk van de Geest zijn als boosdoeners plotseling worden tegengehouden zoals door Paulus is beloofd in II Timotheüs 3:9. ‘Zij zullen het niet veel verder brengen,’ is Gods betrouwbare belofte. Dat zal gebeuren als God van Zijn Geest uitstort op alle vlees (Joël 2:28; Hand. 2:17).

In plaats van zelfzuchtig te bidden dat God van Zijn Geest op ons uitstort, zouden we beter kunnen bidden dat hij van Zijn Geest zal uitstorten op alle vlees.


Otis Q. Sellers

Printer-vriendelijke pagina